Verandermetaforen schieten schromelijk tekort

In de column Wie speelt met een brandend platform, brandt de eigen vingers is een vurig pleidooi gehouden om te breken met beelden die angst inboezemen. Angst aanjagende beelden kunnen namelijk brandhout zijn. Roep voor het onontgonnen gebied keihard: ‘Pas op, gevaarlijke dieren!’ en alleen ervaren en op wild beluste jagers gaan nog vol blijde verwachting het gebied in. De rest zal er waarschijnlijk nooit meer een voet in durven zetten, ongeacht dat ze nooit een gevaarlijk dier hebben gezien. Angst schiet doorgaans zijn doel voorbij, net als menige verandermetafoor.

Beeldspraak is het koeterwaals van het veranderen. Zonder bekende beelden is er geen zicht op het onbekende nieuwe. Metaforen worden gebruikt om het onbekende begrip te vervangen met een herkenbaar beeld. Maar wat als de vervanging nergens op slaat? Zoals veranderen voorstellen als een reis van A naar Beter door het reisgezelschap, terwijl niemand ergens heen gaat, menigeen niet begrijpt dat het om een mind trip gaat en beter meestal slechter is. Dan kan ongelukkige beeldspraak verstrekkende gevolgen hebben, vooral als het niet aansluit bij de aanwezige belevingswerelden. Want wie wil zich nu herkennen als een kikker in de kruiwagen of als de gekookte kikker. Wie ziet zichzelf als een kameleon die kleur bekend of als een radertje in de machine? Wie gaat prat voor het bemanningslid met de kapitein aan het roer? Wie krijgt er energie van de veranderberg bedwingen en voor het management beklimmen? Wie ziet zichzelf aan de eigen haren uit het moeras trekken of als gans anderen voort gakken? Wie gaat als forel tegen de stroom in zwemmen, zeker als er veel druk is om met de stroom mee te blijven gaan? Wie wil een change agent of verandermotortje zijn om anderen het veranderen aan te doen? Al deze beelden stuiten regelmatig op onbegrip en kunnen zomaar in het verkeerde keelgat schieten.

Metaforen zijn het toonbeeld van abstract denken, met het gevaar nooit concreet te worden of onterecht als concreet te worden opgevat. Dat is soms maar goed ook, want menig veranderbeeld roept passief of tegenwerkend gedrag op. Neem de fameuze trekkers van de veranderkar. Een klein deel wordt tijdelijk voor het karretje gespannen om vol overgave het zware werk te doen en de klus te klaren. Het beeld suggereert dat de lifters helemaal niets hoeven te doen. Ze mogen lekker in de kar gaan zitten, schaapachtig gaan toekijken en commentaar geven op de uitslovers. Een uitermate comfortabele gedachte voor hen die een belang hebben bij het in stand houden van de huidige situatie. Dat zijn de succesvolle saboteurs die gniffelend feestvieren. De zware last wordt namelijk niet eens zozeer veroorzaakt door de rustende meelifters die gelaten de reis uitzitten, maar voornamelijk door de groep remmers in vaste dienst die aan de kar hangen. Met deze beeldspraak hebben ze zelfs toestemming om een verandering te dwarsbomen. Er wordt immers al vanuit gegaan, waardoor het ongewenste gedrag wordt opgeroepen. Medewerkers worden zo vanzelf tegenwerkers. Geen wonder dat veranderen dan trekken aan het dode paard wordt.

De kar door enkele werkpaarden laten trekken roept het gewraakte en luidkeels beklaagde tribunegedrag op: het toekijken en kritiek hebben zonder mee te spelen. De onwelwillende toeschouwer betreedt nimmer het veranderpodium om in de schijnwerpers met de billen bloot (en mogelijk af) te gaan. Daarom bleef het bij een publieke organisatie ook oorverdovend stil toen enthousiast aan het management werd gevraagd wie één van de nieuwe veranderinitiatieven wilde trekken. Schaamteloos lieten honderd managers verstek gaan door druk te lijken met het inspecteren van de omgeving of met het checken van berichten op de telefoon. Een ander voorbeeld waarin mensen de onderliggende boodschap krijgen om niets te hoeven doen is wanneer de leiding voorgesteld wordt als gezagvoerder, die de reis start met de boodschap: ‘Neem plaats, maak de riemen vast en laat u transporteren. De stewardess komt u zo verzorgen. Tijdens deze vlucht wordt u van alles voorzien en mag u lekker achterover leunen.’ Nog een aardig voorbeeld is de voorstelling dat een cultuurverandering wel een generatie duurt. Alsof dit mensen aanspoort om nu anders te gaan denken en doen. Nee, ze gaan rustig zitten wachten op de volgende generatie. Het is beeldspraak waarmee het tegenovergestelde wordt bereikt van wat de bedoeling is. Beelden roepen gedachten op die het gedrag sturen. Pas dus de volgende keer op bij het averechts aanspreken van de verbeelding. Verandering verkeert voorstellen is schieten in de eigen voet.