De Hommelmythe

‘Wat is het verschil tussen een struisvogel en een hommel?

Wel, beide behoren niet te vliegen,

alleen de hommel houdt zich er niet aan.’

Nee, dit is geen flauwe grap, maar de hommelmythe. De hommel zou volgens de bekende aerodynamische principes niet kunnen vliegen, doordat zijn vleugels te klein zijn voor zijn gewicht. Gelukkig is hij eigenwijs en tart wat we collectief denken te weten. Hij dartelt nietsvermoedend rond en bestuift naar hartenlust. Daarentegen loopt de eigenzinnige struisvogel liever hard weg voor wat hij niet kan verklaren. Dat hij zijn kop in het zand steekt is slechts een fabel.

De hommel is het schoolvoorbeeld van het samenspel tussen mechaniek (vleugelvorm) en dynamiek (vleugelbeweging). Hierdoor kan hij gewoon vliegen en loskomen van de vaste grondvesten om zich te goed te doen aan nieuwe voedingsbodems. De enige beperking is dat hij niet kan zweven. Om in de lucht te blijven moet hij dus wel continu in beweging blijven. Zo dartelt hij eigenstandig rond met nectar voor inspiratie en stuifmeel voor energie.

De hommel zorgt missie-gedreven voor continuïteit. Door zijn dikke vacht gaat hij bij wind en ontij gewoon door met het zoeken naar voedingsbronnen van inspiratie. Dan werkt hij in een hoog tempo, blijft niet lang hangen, draagt heel veel en stelt weinig eisen aan zijn omgeving. Hij legt geen voorraden aan en doet niet aan recycling. In tegenstelling tot andere soortgenoten die jaren voortleven, heeft de hommel een kortstondig en intens bestaan.

Waar soortgenoten werken in zwermen, opereert de hommel zelfstandig en houdt anderen niet van het werk. Hij leeft niet in koloniën van duizenden maar werkt in tientallen. Met zijn sociale en goedmoedige karakter ontbeert hij de agressiviteit van soortgenoten. Zo steekt hij vrijwel nooit en veroorzaakt geen hommeles. Hij bouwt zijn nest zonder structuur vanwege het tijdelijke karakter, daar waar soortgenoten zeer systematisch en stabiel bouwen om langdurig te blijven.

Zodra de condities rijp zijn begint de koningin met het vormen van een kolonie op een geschikte plaats. Doordat zij  multifunctioneel is kan ze alle benodigde taken verrichten. Zij zorgt ervoor dat er een nieuwe kolonie ontstaat van waaruit nieuwe koninginnen voortkomen, die weer eigen koloniën opstarten. Daarna zit het werk erop en sterft de kolonie af. Helaas verdwijnt de hommel uit het intensief gemanagede landschap waar hij niet goed gedijt.