Bij een grote publieke organisatie wordt de directie uitgenodigd door de Ondernemingsraad om tekst en uitleg te geven over de aangekondigde cultuurverandering. In een te warme zaal zitten vijftien paar ogen verwachtingsvol de directeur aan te kijken. Vervolgens begint de directeur een volkomen onsamenhangend verhaal af te steken over cultuur, waarden, vertrouwen en verbinden. Eufemismen vloeien rijkelijk tijdens de monoloog waar kop noch staart aan zat. Al snel is er geen touw meer aan vast te knopen. Het gezelschap begint steeds onrustiger elkaar vragend en schaapachtig aan te kijken, maar zegt niet dat ze de draad allang kwijt zijn. Beleefd laten ze het geratel hun welgevallen. De directeur gaat stoïcijns door met de passie van een bezielde predikant. Ondertussen zijn de toehoorders in gedachten vertrokken naar achterstallig werk, het boodschappenlijstje of plannen maken voor het weekend. Na 20 minuten eindigt de directeur met: ‘En zo zit het dus.’ Murw geslagen en met het gevoel dat alles wat gezegd is wel iets te betekenen moest hebben, ging de voorzitter door naar het volgende agendapunt. Na afloop bevestigen de leden geen snars van het getater te hebben begrepen. Op de vraag waarom niemand dit aankaartte stamelen ze dat doen we toch niet en hoe dan? Aan beide valt het nodige te doen.